8 maart 2023 Een vrouwendag

“Als gij niet wordt als kleine kinderen, zult gij het Rijk der Hemelen niet binnengaan.”

Ik sta op de dansvloer, en ineens zie ik de schoonheid van het moment. Hoe mooi en bijzonder is het dat ik samen met mijn moeder mag lopen, beiden op weg naar het kind dat we waren, dat we hadden willen zijn, niet mochten zijn. Zoveel herkenning en toch ieder ons eigen pad.

Mijn moeder en ik hebben een soort symbiotische relatie. Ik voel haar pijn en haar verdriet, ik beleef haar angsten en haar plezier. Ik hou heel veel van haar. Wat is dat toch, houden van? En kan ik dan net zoveel van mij houden als van haar? Deze vragen zijn aanleiding voor mijn zoektocht. Wat maakt dat ik me zo verstrengeld voel met haar? Hoe kan ik onze verstrengeling ontwarren, zodat we naast elkaar kunnen staan. Kort geleden schreef ik de toen prachtige zin “Ik ben haar schouders waarop ik sta”. Als ‘een Escher’ in elkaar geklonken, versmolten. Mijn uitdaging nu om het schilderij uit elkaar te trekken, zodat we ieder op ons eigen schouders kunnen vertrouwen.

Lieve mama, daar sta je dan tegenover mij en zegt: “Ik ben lastig hè?”

Er valt een stilte en het stormt. In mij, tussen ons. Ineens zie ik jou als klein meisje tegenover je eigen moeder staan en tegelijk zie ik mij als kleine meid tegenover jou. Allebei met dat zelfde zinnetje, ‘ik ben lastig hè?’.

Later vertel je me, dat je altijd te horen kreeg dat je zo’n rustig kind was. Je was 3e in het gezin waarin elk jaar een kind geboren werd. Monica, je oudere zusje, had een flinke rugzak bij de geboorte meegekregen, en vroeg veel aandacht. Zo niet alle aandacht. Ik zie jou dan wel als braaf en rustig kind rond hobbelen. Waar was er immers plaats voor jou? Je trok je eigen plan en speelde veel alleen. Je vertelt graag over de weilanden dicht bij jullie huis, vandaag de dag volgebouwd met straten, spoorlijn en de RAI. Eens weilanden, uitgestrekte velden. Eens. Toen jij een meisje was. Daar speelde je veel. Alleen. Dat vond je prima.

En nu, ergens in je laatste fase van dit leven, nu begin je je uit te spreken, voor jezelf op te komen, jezelf te laten zien. Goeie gesprekken en verdriet wisselen elkaar af met de slappe lach, eindeloos spelletjes spelen, en ineens gekke geluiden maken waarna je opgewekt en trots zegt: “goed hè, kan ik dat!” Het is alsof je eindelijk dat kind mag zijn, waar destijds geen ruimte voor was.

Je bent je bewust dat je nu soms lastig bent. Althans, dat ik jou wel eens lastig zou kunnen vinden.

Maar nee, zeker niet, ik vind jou niet lastig. De situatie kan soms wel een uitdaging zijn. Maar lastig, nee, dat ben je niet.

Wat is lastig? Als ik mezelf wegcijfer ben ik niet lastig. Als ik me aanpas, me niet uitspreek, mee ga met de ander, ben ik niet lastig. Niemand tot last.

Ik was wèl lastig. Dat werd mij als kind verteld. Ik liet van me horen. Ik was druk en enthousiast en moest van alles delen. Ik kon aan één stuk door praten. Er was ook zoveel te vertellen!

Tot dat zinnetje van jou, ‘kan je alsjeblieft even 5 minuten je mond houden?’

Oh wat vond ik dat ingewikkeld! Al die verhalen, al die indrukken…. Maar ik werd er steeds beter in, mijn mond houden. En op den duur voelde ik wanneer het zinnetje eraan zat te komen, en voordat je het uit kon spreken, beloofde ik dat ik 5 minuten mn mond ging houden, maar dat ik nog even een alleràllerlaatste iets moest zeggen. ‘En daarna hou ik echt mijn mond hoor!’

Ik werd steeds meer een pannetje met kokend water, waarvan de klapperende deksel af en toe even goed werd aangeduwd. Er volgden daardoor wel steeds vaker uitbarstingen.

En gisteren 8 maart 2023 vonden we samen dit briefje in een laatje:

Lieve Mama

Het spijd me verschrikkelijk erg.

Ik brobeer het telkens weer,

Maar het lukt me gewoon niet.

Maar ik hou vol.

Wilt u me vergeven en denken

als ik weer iets fout doe: “Andrea

brobeerd het”. Want pappa vertelde

de net: “Als je vol houd kom je er

wel.” En dat neem ik nu aan.

Ik hoop dat u deze dag weer

gauw vergeet, dan probeer ik

voortaan betere dagen

bij u te bezorgen.

Welterusten

mama, tot, de

hopelijk goede

dag, morgen.

Andrea

(januari “79, 5e klas, 10 jaar)

We schrikken er allebei van. Even is het stil.

Ik vertel je dat we vroeger niet zo’n goeie relatie hadden. Dat we heel vaak ruzie hadden. ‘Echt waar?’ vraag je verbaasd. ‘En we hebben het nu zo leuk met elkaar!’ zeg je verwonderd.

Het briefje gaat terug in het mapje. “Je krijgt het nog niet hoor!”. “Nee, dat is goed hoor, ik maak er even een fotootje van.”

We gaan er allebei mee aan de slag. Ieder in ons eigen wereld, ieder ons eigen proces.

Wat verdrietig dat we dit briefje hebben gevonden. Nee, verdrietig dat dit briefje eens geschreven is. Verdriet van het niet mogen zijn. Wat een cadeau juist om het te vinden! Nee, niet fijn. Oude pijn. Maar zo mooi… voor ons allebei.

Terug ben ik, op de dansvloer. ‘Ik ben lastig hè?’ hoor ik opnieuw in mijn hoofd, waarop 3 werelden in elkaar verglijden. De situatie van het moment, en de 2 kleine meisjes met hun moeders. Samen met mijn moeder ons kind ont-dekken, zij de hare, ik de mijne, samen en apart, onze geschiedenis herschrijven, naast elkaar in de wereld van nu. Hoe bijzonder, allebei weer kind mogen zijn. Het kind dat we wilden zijn, het kind dat we waren. ‘Kinds’, zeg je, ‘ja, ik word echt kinds’. Dwars door pijn en verdriet vlieg ik over de dansvloer. ‘Jaaaa’, roept het in mij, ‘en ik ook!’

8 gedachtes over “8 maart 2023 Een vrouwendag

Plaats een reactie