Vera

(Kippen 4)

Al zoveel financieel en materieel geïnvesteerd in mijn 4 dames, dat ik het genoeg vind. Ze hebben nog steeds jeuk, al zijn ze inmiddels wel wat rustiger geworden. De omstandigheden zijn zoals ze zijn, met genoeg ruimte, eten, drinken en vitamines. Het is nu aan hen zelf om verder te helen. Elke dag zal ik even op ze af stemmen, en daarmee hun heling ondersteunen.

Lieve Kippen, wat kan ik voor jullie doen?

Ik wacht tot er iets gebeurt. Geen idee wat te verwachten. Dan stapt er eentje naar voren. Ze stelt zich voor als Vera.

“We hebben het goed, maar het is nog steeds wennen. Fijn dat je wilt luisteren.

Wij zijn hier namens de hele kippenwereld. En wij hebben het erg zwaar. We worden als vuil behandeld. Ondierlijk leven zeg maar. Geen ruimte, geen adem, geen liefde. We worden uitgebuit en doodgemaakt. Zelfs doodgemaakt als we niks gedaan hebben. Een zogenaamde ziekte zouden we hebben. Onze weerstand is nul. Ja, vind je het gek? We mogen vaak niet eens bewegen. Fijn dat je ons jouw aandacht geeft. Weet dat het voor onze hele familie is.

Ik snap dat het zwaar voor je is. Wij hebben jou uitgekozen om ons te helen. Daarom hebben we ook luis. Om je te laten zien hoe ziek we zijn. Onze familie hè. Wij niet. Wij zijn gezond. Dat zie je aan ons stralende verenkleed. Ja, tuurlijk hebben we kale plekken. Anders zou je kunnen denken dat we gewoon onszelf pikken. Dat dat normaal is. Is zo hè?! Dat is het niet. Wel fijn dat we dat kunnen, onszelf krabben. Dat hoort bij het leven. Gaat ook weer over. We leggen eitjes toch? Die vind je wel lekker hè? Beloning voor je werk. We willen je hiermee vertrouwen geven. Vertrouwen dat het goed is met ons. Maar we moeten wel aan het werk. Fijn als je je elke dag even met ons verbindt. Dat geeft ons moed om het verdriet van onze familie te dragen. We zijn maar met weinig, weet je. Weinig vrije kippen bedoel ik. En het leed is zo groot. Het leed van onze familie. Weet je dat we allemaal met elkaar verbonden zijn? Dat lijken veel mensen te zijn vergeten.

Het zou zo mooi zijn als we weer van elkaar kunnen genieten, de mens van de kippen, en wij van de mens. Gelukkig zijn er veel lieve mensen. Daar geven we de lekkerste eitjes aan. Veel mensen merken dat niet op. Ze proeven niet echt. Terwijl heel veel eitjes echt heel vies zijn, geloof me. Maar goed, het zij zo. Fijn dat je ons in huis hebt genomen. We staan open voor alles wat je brengt. Sorry als we af en toe veel van je vragen. We zijn ook maar kippen 😉 . Trek het je niet te veel aan. Probeer de lol ervan te zien. Daarmee kunnen we het best onze familie ondersteunen. Nogmaals, fijn dat we hier nu mogen zijn. Dank voor je luisteren.

Oja, Vera vind ik een mooie naam 🙂 “

En zo kreeg Vera haar naam.

De kip en de egel

(Kippen 3)

Vol goede moed wil ik deze ochtend verder gaan met het bevestigen van het net boven de kippen. Een net dat ik heb aangeschaft en zal voorkomen dat de kippen wegvliegen.

Het is een net, waar ik alleen mee kan werken als ik rustig ben, want oh, zo irritant hoe alles er in blijft haken. Alles. Dus ik ook. Daarom wil ik dat het goed en hoog gespannen zit, omdat ik er zelf ook elke dag onder doorloop als ik eten en water kom geven, en ik ’s ochtends niet altijd even rustig en geduldig ben.

1e klus vandaag. Ik haal een paar keer diep adem en duik onder het net, tussen de enthousiaste kippen door. Al gauw kom ik niet verder met het spannen van het net. Het lijkt ergens vast te zitten. Weer. Diepe zucht en rustig kijken waar het klem zit.

Och hemel, er zit een egeltje helemaal verstrikt in het net!

Nee, daar had ik natuurlijk niet aan gedacht… Alleen bezig met de kippen… en mezelf…

Ze is nog warm en beweegt als ik haar aanraak. Snel op zoek naar handschoenen en een schaar en proberen haar los te knippen van het net. Ja, en als ik al de hele tijd verstrikt raak in dit net, kun je je voorstellen wat dit met een egeltje doet… Oké, nee ik had me er geen voorstelling van kunnen maken. Tijdens het knippen blijf ik mijn excuses aanbieden. Ik voel al snel een intense band met dit beestje. Iets wat bij de kippen nog niet is gebeurd.

Het kan niet waar zijn, dat dit beestje de dupe wordt van al m’n goede bedoelingen en onkunde.

Als ze eenmaal van het grote net los is, zitten er nog hele kluwen draad om haar nekje en vervlochten met haar stekeltjes. Ik neem haar mee naar de Egelvrouw hier op het park. Samen bekijken we de ravage van draadjes om haar hals.

Werkte ze in het begin nog mee, nu rolt ze zich helemaal op als een balletje, zodat we alleen vanaf de achterkant wat kunnen plukken.

Inmiddels al flink wat weggehaald, blijft er nog veel in de klit zitten, vast tussen al die naaldjes.

Het is òf de dierenambulance bellen, òf zelf met veel geduld aan de gang.

Iets in mij wil het graag uit handen geven, dus ambulance bellen, maar bij die gedachte verschijnt er een grote NEE. Het voelt niet kloppend. De egelvrouw geeft mij het vertrouwen, dat ik het met veel geduld zelf kan.

Heel sterk weet ik, dit komt niet voor niks op mijn pad. Ik mag mijn dagprogramma loslaten, en hier mee aan de gang.

Met het egeltje en wat kattenvoer ga ik weer naar huis. Thuis leg ik haar in een doos met wat water en eten, en maak het donker door de doos af te dekken. Een paar minuten later hoor ik smakgeluidjes. Zo, nu eerst voor mezelf zorgen.

Na een koffie zet ik mezelf op de bank voor meditatie. Al snel voel ik de benauwdheid van mezelf als kind. Zoveel aanpassen, zo weinig bewegingsvrijheid. Af en toe een explosie als van een overkokende kookpan, en dan weer terug in de pas. In het gareel op de middelbare school. Ik heb het niet eerder zo bewust ervaren als nu, en de tranen lopen over mijn wangen.

De kippen die ik in een hok zet. En door mijn poging om ze meer bewegingsvrijheid te geven, raakt er een vrijlopende egel vreselijk in mijn netten verstrikt.

In mijn diepste ervaar ik mijn eigen gevangenschap, en tegelijk proef ik even de toegang tot mijn eigen vrijheid.

Ik weet dat mijn egeltje het gaat redden, dat ze speciaal voor mij op mijn pad gekomen is.

Ze heeft inmiddels wat gegeten zie ik, en met pincet en schaar ga ik voorzichtig aan de gang.

Afwisselend, tranen, excuses, “ik kan dit nooit”, “ik kan dit”, de dierenambulance bellen, zelf doen, “ik kan dit nooit”, “ik kan dit”, sorry sorry sorry lief egeltje. Och wat voelt het vertrouwd dit beestje in mijn handen.

Na veel gepriegel met pincet en schaar, lieve woordjes, het strelen van haar stekeltjes en een lied, is ze eindelijk verlost van alle draden.

Ik zet haar buiten in een doosje, met nog wat eten en drinken in de buurt, en ga met het kippennet boven de kippen aan de gang. Alles vastgeknoopt ver boven egelhoogte.

Mijn godinnen, weliswaar met meer ruimte, nog steeds opgesloten achter een hek en onder een net, maar m’n egeltje is weer vrij.

Als ik er ’s avonds op terugkijk, besef ik hoe bijzonder het is dat ik een paar uur zo vertrouwd en intiem samen met een egeltje mocht zijn.

Benieuwd of ik ook eens zo’n band met m’n kippen zal ervaren 🙂

Oke, ik heb dus kippen

(Kippen 2)

Ik weet wel waarom ik kippen heb, want wat is een paradijs zonder kippen?!? Zo wordt er in huize Steens hard gewerkt aan het paradijs, want dat gaat niet helemaal vanzelf…

Wat een ander wil, wat een ander vraagt, daar heb ik me altijd naar toe bewogen. Zijn zoals anderen me graag zien, want dat geeft vrede, rust.

Inmiddels ben ik daar wat stappen verder in gekomen. Of beter gezegd, heb ik daar flink wat stappen vandaan gezet.

Maar met de kippen, dan herken ik mezelf weer als vanouds. Ze hoeven maar een tok te geven, en ik sta daar, totaal uit mijn lood, en vraag wanhopig wat ze nodig hebben. Of eigenlijk, wat ze van mij willen. Als ik ’s ochtends in bed lig, en ik hoor ze kakelen, voel ik me schuldig, omdat ik nog in bed lig…

Aangezien ze wel afhankelijk van me zijn, van het water en voedsel dat ik ze geef, maakt het de uitdaging nog groter dan met mensen. Ze willen regelmatig wat van mij, en hoe kan ik daarbij bij mezelf blijven? Bij elke vraag (lees tok) van hen, voel ik me schuldig. Ik heb ze immers opgesloten en afhankelijk van mij gemaakt. Bij elke vraag (lees tok) voel ik me tekort geschoten, want ik heb ze niet gehoord, niet verstaan. Ik vind dat ik hun tok voor had moeten zijn. Het voelt als falen, als ze jeuk hebben. Het voelt ongemakkelijk als ze met zijn 4en tegenover mij staan te tokken en ik niet weet wat ze bedoelen. In mijn beleving vervelen ze zich, en vind ik mezelf pas een goede hoeder, als ik spelletjes met ze zou doen.

En, ik weet, er is geen goed of fout, er is alleen de intentie.

Ook in dit proces zet ik weer stappen.

Stap voor stap. Kijk ik naar de plekken diep in mij, die deze 4 Godinnen aanraken, en onrust bij mij veroorzaken. Ondersteund en aangemoedigd door de heerlijke eitjes die ze me elke dag geven. Eigenlijk hebben we het in die korte tijd toch al best goed met elkaar. 🙂

Als ik het even niet weet, loop ik het bos in, en realiseer me ineens hoe vanzelfsprekend mijn contact met de bomen is. Als ik na een uurtje aan de voet van een vertrouwde boom ga zitten, komt het gesprek vanzelf op gang. Zo gewoon hoe ik de bomen om advies vraag, alsof het de normaalste zaak van de wereld is (wat het natuurlijk ook is!), en vraag hoe ik met de kippen kan omgaan 🙂 Aangemoedigd door mijn alleswetende boom, bedank ik voor zijn wijsheid en wandel met nieuw vertrouwen terug naar huis.

Het is de eerste keer dat ik bij de vrouwen ben, en ze niet krabben. Zij rustig, dan ik rustig. Ja, ze krabben nog wel, maar met grote tussenposen. Ze lijken zich wat meer te amuseren, en ik voel dat de plek die ze innemen lichter is geworden. Een nieuwe fase lijkt aangebroken. De HELLUP is voorbij. Ik kan me nu voorstellen, dat het leuk kan gaan worden 🙂

Zoals mijn voorganger zei, “als ik geen nieuwe plek voor ze vindt, dan eet ik ze op”. Dat vind ik een geruststellende gedachte, dat als we er samen niet uitkomen, dat ik ze dan op kan eten. Beide uit ‘ons lijden’ verlost. Het is bijzonder om zo dicht bij de voedselketen te staan. Een boeiende zoektocht, het eten van dieren, of dat wat we van ze nemen, zoals eieren in dit geval. Ik geloof in vrije dieren, goed leven dieren, en dat we als mens toestemming vragen voor hun leven als we voedsel nodig hebben. Net als bij de planten. Zoals in oude culturen gebruikelijk was en nog is. Ik leef op een plek op aarde waar vrije dieren nog steeds achter een hek zitten, en zoek daar nu mijn weg in.

Voorlopig hou ik me aan mijn belofte toen ik de dames ‘in huis’ nam, dat ze een beter leven bij mij zouden krijgen. Een goed leven voor mijn meiden, dat staat bij mij voorop. Dat is mijn intentie. Dankbaar wat ik onderweg daarnaartoe allemaal ontdekken mag.